Vakantievoer om op te kauwen
Boeken kunnen je raken en aan het denken zetten. Dat geldt ook voor het verhaal van ‘De Grootinquisiteur’, geschreven door Dostojevski in het boek ‘De Gebroeders Karamazov’.
Laat me je meenemen in een samengevatte versie.
Jezus keert terug naar de aarde, vijftien eeuwen na zijn hemelvaart. Hoewel Zijn naam niet genoemd wordt, herkent het volk Hem onmiddellijk. Ze fluisteren: “Dat moet Hem zijn, dat kan niemand anders zijn.” Hij verschijnt met diep medeleven en grenzeloze vriendelijkheid, met een glimlach die oneindig mededogen uitstraalt. Mensen voelen een band met Hem. Ze zien het licht van liefde in Zijn hart schijnen en voelen de warmte van Zijn ogen, gevuld met Kennis en Kracht. Een wederzijdse liefde ontstaat.
Maar dan komt de Grootinquisiteur (aanklager) op het toneel, een symbool voor het kwaad, de duivel. Hij geeft Jezus een preek. Volgens hem heeft Jezus’ boodschap gefaald. Mensen zijn blijven zondigen en onrustig. Daarom heeft de Grootinquisiteur ingegrepen:
Geloof moet een persoonlijke keuze zijn. Christenen vinden echte vrijheid en verantwoordelijkheid moeilijk en kijken liever naar anderen. Ze zijn druk bezig met brood en geluk. Ze ruilen hun geweten in voor brood, en wanneer al hun verlangens vervuld zijn, zoeken ze vervulling bij kerkelijke idolen: goede Bijbelleraren, inspirerende voorgangers en getalenteerde muzikanten. Zolang het maar psychisch comfort en geestelijke rust biedt. De kerk van de Grootinquisiteur begrijpt deze menselijke neigingen en speelt erop in.
Jezus biedt echter iets anders. In plaats van “stabiele fundamenten voor innerlijke rust” biedt Hij ons “het onbekende, het mysterieuze en het ongedefinieerde, wat we niet begrijpen”. Leven met echte vrijheid brengt “onrust, verwarring en uitdaging.” Pas dan kan iemand echt geloven, pas dan is iemand werkelijk vrij*.
Aldus Dostojevski
* Lees in dit licht ook eens 1 Korinthe 4:10b-13 waarin Paulus beschrijft hoe hij het zijn van een volgeling van Jezus ervaart.
Ik wens je nog een fijne voortzetting van de vakantie.
Arnoud de Jong