Kapstok

Overdenking door Arianne

Zelfs nu we met zijn tweeën zijn puilt de kapstok vaak nog uit. Tegen het bezoek zeg ik meestal: ‘Kijk maar of je een plekje vindt’. Soms denk ik dan terug aan de tijd dat de kinderen nog zo jong waren dat wij de jassen voor ze kochten. Eén voor de zomer , één voor de winter. Vooral functioneel. En natuurlijk zo leuk mogelijk.

Nu hebben ze (en ook ik, zij het in mindere mate) allerlei jassen: een winterjas, een tussenjas, een zomerjas, een leren jasje,  een geleende of geruilde jas, een ‘gewoon-leuk’ jas, een ‘bijna-voor-niks’ jas, een vergeten jas, een ‘eigenlijk-te-koud’ jas…

Ik dacht er aan toen ik een filmpje zag deze week waarin wordt verteld dat Jesaja als het ware zegt dat aanbidding een jas is. Als je een jas aantrekt, verandert dat het weer? Het verandert niets aan het weer. Het verandert jou. Hoe je het weer ervaart en hoe je er uit ziet. De jas is bedoeld als bescherming  tegen de weersomstandigheden, maar laat ook iets ‘zien’ aan de mensen om je heen.

Zo is het ook met aanbidding. Het is een manier om jezelf te bekleden in een ontmoedigende en beangstigende wereld. Je richt je op Jezus en zet Hem (weer) op de troon. En dezelfde omstandigheden die je gisteren verpletterden, kun je vandaag aan.

Even terug naar de kapstok. Je kunt namelijk ook  verschillende geestelijke jassen hebben: de ‘wat-nu-als’-jas, de ‘klaag’-jas, de ‘slachtoffer’-jas, de ‘alles-onder-controle’-jas…

En dan de vraag: Welke jas draag ik vandaag?