Deugkneus
Het is jaren geleden dat ik, samen met andere ouders, een kinderverjaardag bijwoonde. We praatten gezellig over koetjes en kalfjes. En over onze kinderen. Vooral over de streken die ze uithaalden. Het gesprek ging als vanzelf over naar onze eigen jeugd. Waarbij de sterke verhalen over eigen streken, gretig werden verteld. Toen de aandacht zich verplaatste naar de man naast mij, reageerde hij verontschuldigend: “Ik was nogal braaf..”
Ik voelde irritatie. Zelf was ik namelijk ook best braaf. Maar, waarom moet je jezelf verontschuldigen als je niet van alles hebt uitgevreten? Ben je dan ineens saai?! ‘Scheelt soms ook een hoop schade’, dacht ik nog.
Sinds kort heb ik er een woord voor: Deugkneus. Dat ben ik dus. Vroeger had je de deugnieten. Nu zijn het de deugkneuzen.. Maar wat is er mis met willen deugen? Uiteindelijk betekent het ook: betrouwbaar zijn, geschikt zijn voor iets, goed zijn( voor)…
Ergens knaagt het aan me. Veel dingen lijken te kantelen. En dan denk ik aan de woorden uit Jesaja 5:
20 Wee degenen die het kwade goed noemen
en het goede kwaad,
die het licht tot duisternis maken
en het duister tot licht,
die van zoet bitter maken
en van bitter zoet.
21 Wee degenen die wijs zijn in eigen ogen,
die naar eigen oordeel verstandig zijn.
Mocht je nu denken dat vers 20 niet van toepassing is op jou…, dan heb je altijd nog je handen vol aan vers 21.
Arianne