Ze huppelde voor mij uit van school naar huis, al zingend “Het is zo diep, diep, diep als de zee…”, met alle gebaren er bij. Zonder buiten adem te raken. Haar vriendinnetje kwam er hijgend achteraan. Duidelijk iets minder conditie, constateerde ik. Maar daar dachten zij niet aan.
Toen ik bij het Leger des Heils werkte als ambulant hulpverlener kwam het regelmatig voor dat ik in een flat heel wat trappen moest beklimmen. Vanaf de 3e verdieping gaf ik de voorkeur aan de lift, maar was die er niet dan moest ik boven vaak op adem komen. Als er een (jongere of fittere) collega mee kwam werd ik me bewust dat ik mijn adem probeerde in te houden om niet te laten merken dat ik buiten adem raakte.
En als ik eerlijk ben heb ik die neiging ook soms als het om mijn geestelijke conditie gaat.
De ‘schijn ophouden’ heet dat. En dat brengt risico met zich mee. Zolang we namelijk de schijn nog op kunnen houden, voelen we ook niet de noodzaak om er iets aan te doen…