Na alle maatregelen van de afgelopen twee jaar, merk ik nog steeds een beetje te moeten wennen aan de ‘vrijheid’ die er weer is. Ik ben me meer bewust geworden van manieren waarop we elkaar kunnen besmetten.

Hoewel ‘besmettelijk’ en ‘aanstekelijk’ vaak als synoniemen van elkaar worden genoemd is er wel degelijk een groot verschil. Besmettelijk betekent makkelijk (ongewild) over te dragen aan anderen.
Dat hoeft na de afgelopen tijd geen uitleg meer. De meesten van ons hebben dat zelf ondervonden. Aanstekelijk gaat vooral over ‘zodat anderen het ook willen’. Een verlangen bij anderen opwekken tot navolging.
Afgelopen week las ik in Haggaï 2: 14-19 dat reinheid in tegenstelling tot onreinheid niet overdraagbaar is. Ineens realiseerde ik me: je kunt een ander wel besmetten met ziekte, maar niet met gezondheid.
Kennelijk tasten slechte dingen ons (ongewild of ongemerkt) aan in tegenstelling tot goede dingen.

Het maakt veel gedachten bij me los en me ook bewust van:
Waar je mee omgaat word je … besmet òf door aangestoken.