‘Er is maar één God, dat is Jahweh.’
Met haar voeten stapte ze op de stenen Asjera-beeldjes in het Bijbels Museum, met de bedoeling er zo weinig mogelijk van heel te houden. Het maakte haar niet uit of ze daarvoor opgepakt zou worden of erger. ‘Het is zo schokkend, ik vind woorden niet genoeg.’*
De afgelopen periode komt het steeds terug in mijn gedachten, in onze gesprekken, of gewoon in het dagelijks leven: afgoderij, welke afgoden eer ik, eren wij nog, in plaats van de enige God en Heer: Ik Ben?
In Nepal bezochten we Swayambunath, de ‘apentempel’. Een berg in Kathmandu waar veel toeristen komen, maar die vooral een plek is vol zichtbare afgoderij. Beelden, veel beelden waren daar te vinden. Niet altijd vriendelijk kijkende beelden, soms angstaanjagend, voor zover een beeld bedreigend kan zijn, tenminste. Maar het was voor ons duidelijk: dit is een plek van afgoderij. De (meeste) mensen komen hier niet voor God, de Schepper, de Goede Herder die zijn kinderen wil leiden en voor ze wil zorgen.
Maar zo duidelijk als het in Nepal is, zo stiekem vindt afgoderij in Nederland plaats. En dan niet op een plek waarvoor je eerst een halfuur over stoffige straten moet lopen, oplettend dat je je enkel niet breekt door het slechte wegdek.
Nee, in Nederland hoeven we geen enkele moeite te doen want we hebben onze afgod in onze broekzak. Letterlijk. Of thuis aan de muur hangen. Of… in ons hart.
Je afgod, hoe herken je die?
Rikko Voorberg schrijft het in een reactie op het eerstgenoemde stuk zo: ‘Er zijn duizend dingen in mijn leven die onder deze definitie van afgoderij vallen: vertrouwen op mijn eigen verstand, gezondheid, ego, geld, vrienden, gezin…’
En dit: ‘Ik citeer daarvoor even uit mijn goed gereformeerde opvoeding, de Heidelbergse Catechismus: ‘Afgoderij is, naast of in plaats van de enige ware God die zich in Zijn woord geopenbaard heeft iets anders verzinnen of hebben, waarop de mens zijn vertrouwen stelt.’
Welke afgoden trap jij kapot in je leven?
De tegenstander van God doet er echter alles aan om ons af te leiden. Om onze blik niet op Jezus gericht te houden. Om er niet te zijn voor elkaar in Jezus’ naam. Hij doet er alles aan om goed te praten wat we verkeerd doen.
God kent ons, jou en mij. Hij kent ons hart, ons verlangen, onze zwakheden. En Hij houdt van ons. Onvoorwaardelijk. Hij gaf ons Jezus. Hij gaf ons elkaar. Hij gaf ons de keus. We kunnen elkaar helpen onze blik op Jezus gericht te houden.
Laat ons samen bidden: ‘ Doorgrond mijn hart en leer mij U alle ruimte te geven. U bent het meer dan waard. Ik wil geen afgoden in mijn leven, ik wil alleen U op de troon. Neem uw plaats, Heer! In Jezus’ naam, amen’
Gezegende week! Laura.
* Harriët (81) uit Enschede is gekwetst en trapt in Bijbels Museum ‘weerzinwekkende’ beeldjes kapot. ‘Er is maar één God, maar één Jahweh’, riep Harriët, terwijl ze rondstapte door de kapotte beeldjes. Lees hier het hele bericht.